Nieuws

Theo liep 170 km met 10.000 hoogtemeters

Chamonix, vrijdag 1 september 2017.

 

  

 

 “Conquest of Paradise” van Vangelis wordt 2 minuten voor tijd gestart en schalt over het plein voor het kerkje met daarop de boog, de UTMB ereboog.
Ik heb kippenvel en vochtige ogen, net zoals velen die rond om mij heen staan. Het nummer is o zo herkenbaar voor ons, het is de start van de UTMB, dé race van het jaar. We neuriën de tekst mee, de tekst die waarschijnlijk niemand kent, voor velen net zo onbekend als hetgeen voor hen ligt.
Een 40-tal meter voor mij staat de trailrunning wereldtop te wachten, waarschijnlijk ook gespannen. 
Wie gaat er winnen dit jaar? Zal Kilian het weer doen? Is D’Haene hem te snel af? Walmsley, Miller, Thevenard? Het is vreemd maar ik sta aan de start van dezelfde race als de wereldtoppers, 40 meter is het verschil nu, het zal echter uitgroeien tot bijna 25 uur.
Voor ik het besef zijn de twee minuten voorbij en komt er beweging in de stoet van 2537 vrouwen en mannen, 1686 trailrunners zullen de boog op de terugweg weer passeren, 851 trailrunners zullen ergens opgeven, één op drie.

De eerste kilometer is ongelofelijk, nooit heb ik zoiets meegemaakt, een uitzinnige menigte toeschouwers, een rollercoaster als start, wauw. 
Na een paar honderd meter spot ik Neil Thubron (XNRG) die mij in de voorafgaande dagen nog wat tips heeft gegeven m.b.t. tot het verwachte slechte weer. Ik stop een tiental seconden, leg hem uit hoe geweldig dit is, ontvang gelukwensen en loop 200 meter door naar mijn supportteam, Karin en Vicky, zelfde stop, zelfde verhaal.
We verlaten de straten van Chamonix, maar niet het publiek. Kilometers lang worden we aangemoedigd en pas na een kilometer of 8, na Les Houches, wordt het rustiger. We zijn nu echt onderweg, ieder voor zich, op weg naar Chamonix, een rondje om het Mont-Blanc massief. 170 Kilometer voor de boeg, 10.000 meter klimmen, maximale tijd 46,5uur. 
De weersvoorspellingen zijn slecht en we zullen kou, regen, sneeuw en hevige wind moeten trotseren. Het moet maar, voorkomen kunnen we het niet, we hebben ons wel kunnen voorbereiden, sommigen al jaren lang.

De eerste grote rustpost is al regenachtig en ik bereik het checkpoint samen met Jolande en Kim, twee landgenoten.
Seybou (Canada/Nigeria), een campinggenoot in Chamonix komt een paar seconden later binnen. Ik zie zijn vrouw (Rachael) staan en wijs Seybou de weg naar haar. Rachael bedankt mij bij vertrek en wenst mij succes. 
Ingo en Mark ontmoet ik iets verderop en ze lopen even een eindje mee. Alles oké? Tuurlijk, meer dan oké!

Na 31 km loop ik Les Contamines binnen waar Vicky op mij wacht. Het toeval wil dat ze naast Rachael staat terwijl ze elkaar niet kennen. Hi five voor beiden en naar binnen, de rustpost in. 
Op de rustposten mag maar één verzorger binnen, Karin òf Vicky dus. Ik slik een herstel shake naar binnen, check mijn uitrusting en neem afscheid van Karin en Vicky. We zullen elkaar morgen weer zien in Courmayeur, op het 80 kilometer punt en dus bijna op de helft. 
Ik stap de regenachtige nacht in en volg de markeringen; reflectoren op lintjes weerkaatsen in mijn hoofdlamp.
Ik heb géén problemen, mijn achillespees die mij zwaar beperkt heeft in trainingen meldt zich niet. 100 Dagen geleden ben ik pas weer echt begonnen met trainen. 100 Dagen voorbereiding is weinig voor een dergelijke tocht maar het merendeel van de race is een mentale strijd, en dat zit wel goed.

Al snel tref ik Seybou weer. We lopen hetzelfde tempo en besluiten samen te lopen, samen 3 maal naar circa 2500 meter te stijgen en af te dalen door een prachtige natuur met helaas niet al te best weer. Ook maken we de afspraak dat finishen het doel is en dat we, indien een van ons tweeën moet afhaken, ieder onze eigen weg gaan. Deze keer wil ik niet al het leed van anderen proberen te verzachten, deze keer zal ik alleen voor eigen gewin moeten gaan.
Wat wij niet weten is dat Rachael, Karin en Vicky het zelfde doen maar dan als support team, samen blijven zolang het mogelijk is.
Jolande tref ik die nacht vlak voor het binnenlopen van een checkpoint ook nog. Ze heeft problemen met eten en geeft zichzelf “een zesje”. Ik vraag mijzelf af wat er gaat gebeuren als ze zichzelf een 9 geeft, ongelofelijk sterk is ze.

Tijdens de nacht verbaas ik mij over de minimale verlichting die sommige lopers voeren. Als ik achter hen loop worden ze geplaagd door hun eigen schaduw die mijn grote lichtstraal veroorzaakt. Ik zet ze in lichterlaaie om ze even daarna in het schemer achter te laten. Er zijn er een paar die met een handlampje lopen wat handig kan zijn om reflectie van mist, wolken regen of sneeuw te voorkomen maar indien het droog is, verkies ik toch het gemak van de hoofdlamp. Vooral op de lastigere passages is de grote lichtsterkte een voordeel, tussentijds schakel ik terug naar half vermogen om de accu te sparen.
300 Meter vóór een van de rustposten is ook mijn lamp leeg en ik heb het geluk dat de aanwezige crew van Petzl mijn lamp meteen gratis voorziet van nieuwe batterijen en ik niet mijn eigen reserve hoef aan te spreken. Ik loop met een Led Lenser maar de Petzl jongens vervangen alles, ongeacht het merk.

We beklimmen Bonhomme, La Seigne en Mt-Favre en dalen tussendoor af naar de checkpoints. 
In de klim naar La Seigne (2500m) begint het al licht te worden en openbaart zich een prachtig landschap. Op het pad naar Lac Combal komen we PTL-lopers tegemoet en ik probeer Michiel en Jonathan te vinden, de twee Nederlandse PTL’ers liggen echter vooraan in het klassement en zijn dit punt al gepasseerd, klasse apart. 
Op grote hoogte kan ik het dal beneden mij zien. Ik zie een stoet van hoofdlampjes mijn kant op komen en schat in dat zij nog zeker twee uur achter mij liggen. Indien zij daar nu nog lopen zit het wel goed met mijn cutoff tijd, no worries.
Het laatste stukje van de afdaling naar Courmayeur is geweldig. Het weer is zonnig en de temperatuur is perfect. Seybou is ook een goede daler en samen denderen we naar beneden. Het is een aanslag op de bovenbenen maar het is ook een mentale opkikker, lol maken en daarna zien we wel weer.

In Courmayeur is er het weerzien met de supportcrews. Niet alleen Karin, Vicky en Rachael zijn er maar ook Ruud en Alma die Jolande en Kim ondersteunen. Ik zwerf steeds een beetje om de dames heen. Jolande en Kim verblijven korter op de rustposten waardoor ze mij inhalen, ik “pak ze terug” op het parcours.

 

  

 

Onze supportcrews zijn geweldig. Ze rennen als werkmieren om hun koningin heen, voeden ons, herpakken onze rugzakken en sporen ons aan. Ondertussen houden ze de klok in de gaten en berekenen ze de cutoff tijden. Als wij vertrekken maken ze weer alles in orde, reizen ze om ons heen om weer op de volgende locatie te komen en proberen ze te slapen in de auto. 
Onderling hebben de crews contact en evalueren ze onze vorderingen en houden ze er andere meningen op na dan wij, kom ik na de wedstrijd achter. Zelf had ik het gevoel controle te hebben gedurende de gehele race maar de “nuchtere” supportcrew zag andere dingen die soms enige correctie nodig hadden.
Ook zijn er contacten met volgers op afstand. David Murdoch (Schotland) en Neil Thubron (Engeland) onderhouden contact met Karin en geven haar tips en informatie. Big brothers are watching me!

De klim van Courmayeur naar Grand Col Ferret (2500+) via Bertone en Bonatti ligt voor ons en we vertrekken met een zonnetje en een heerlijke gevoelstemperatuur. Bij vertrek krijgen we nog een weersvoorspelling mee die somber is. 
De echte waarschuwing komt bij refuge Bonatti waar het regent, sneeuwt, hevig waait en steenkoud is. Vlak voor Bonatti ben ik Seybou kwijtgeraakt en ik besluit om niet te wachten maar i.v.m. de kou snel door te gaan. Alle kleding aan, snel wat eten en drinken en de berg op. 
Meteen in het begin van de klim komen er lopers mij tegemoet, blik op onweer, not amused. Ze gaan terug om hun startnummer in te leveren, ze hebben het gehad met de weersomstandigheden en het parcours, ze laten een DNF aantekenen. 
Samen met een Schot die ik een jaar of 65 à 70 schat, loop ik de berg op. Praten is moeilijk onder deze winderige omstandigheden maar dat maakt niet zoveel uit, het Schotse accent is sowieso bijna onverstaanbaar, ik geniet van de bekende klanken.

Ik verstop mijzelf in het geleende regenjack van Ingo en stamp door naar de top om maar één ding te doen, zo snel mogelijk weer naar beneden. Gevoelstemperatuur -10gr en een storm op de top. Net na de top passeer ik Jolande weer en spreken we de beklimming even door: “we’ll never forget Grand col Ferret”, wat een ellendeling.

De afdaling naar La fouly duurt vreselijk lang en gesloopt loop ik de post binnen. Ik mag hier géén verzorging hebben en besef dat pas als Vicky en Karin mij daarop wijzen. Natuurlijk wist ik dat, ik was immers supportcrew vorig jaar. Helder denken wordt lastig, de vermoeidheid slaat toe. Ik probeer even te slapen op een bankje maar geef dat snel op, géén optie. 
Seybou is inmiddels ook binnen en we spreken af om samen weer verder te gaan.

120 Kilometer op de teller en lekker onderweg naar Champex-Lac. Support wacht daar op ons, het weer is prima en de stemming opperbest. Doordat de route hier ietwat glooiend omlaag gaat kunnen we langere stukken rennen en een 3-tal andere lopers sluit zich bij ons aan. We kletsen wat en omdat ik vanaf hier al alles verkend heb ben ik even de vraagbaak voor de rest. 
Het bericht bereikt ons dat D’Haene de race gewonnen heeft in 19 uur en 2 minuten, onvoorstelbaar voor ons, vooral omdat we het terrein en de omstandigheden kennen.
Aan de voet van de beklimming naar Champex-Lac sluiten we ons aan bij een grotere groep en keert de stilte terug, er moet weer gewerkt wordt.
Ingo begroet ons net onder de top bij Champex-Lac, Mark is er ook en Vicky, Karin, Alma, Rachael en Ruud staan klaar om ons weer te voorzien van support. Normale routine, hersteldrank, eten, rugzak herpakken en wegwezen.

Trient, de volgende halte, is een ander verhaal. Op de weg naar Trient raak ik meer en meer vermoeid waardoor ik fouten in mijn techniek ga maken. Ik merk het in de afdaling, mijn voeten plaats ik niet meer goed, en ik word slordig. Seybou vraagt mij meerdere malen of ik oké ben, meen ik, maar ik versta hem niet goed. Hij is aan het slaapwandelen en hallucineert lichtelijk, iets wat ik op dat moment niet door heb maar wat hij uren later vertelt. 
Onderweg zitten en liggen er mensen langs het pad te slapen. Doodmoe en uitgeput hebben ze een plekje opgezocht om even rust te vinden. Mijn thermometer geeft een 5-tal graden Celsius aan en ik vraag mij af hoe ze wakker zullen worden. Bij deze temperaturen koelen ze snel af en de natte bodem zal hen zeker niet verwarmen. Niemand bekommert zich er om en ook ik loop door, het is nu een beetje ieder voor zich.

Vlak voor Trient zijn we weer “wakker” en besluiten we samen dat we slaap gaan pakken, een half uurtje maar. We zijn al twee nachten onderweg en de inspanning begint zijn tol te eisen, we zijn ook maar mensen, géén machines. 
Als eerste kom ik Vicky tegen en vraag haar naar de tijdslimiet op deze post. 2 Uur en één kwartier vóór de cutoff, tijd genoeg om een hazenslaap te doen. Voordeel zal zijn dat ik kan herstellen en de volgende klim in daglicht kan beginnen. 
Kim besluit hier om de handdoek te gooien. Ik vraag haar nog om samen verder te gaan maar ze heeft er gewoon géén zin meer in en ze heeft de chip al laten verwijderen. Ik had haar graag mee genomen, samen sterk. 
Jolande gaat nog steeds door en is niet stuk te krijgen, ondanks de geringe hoeveelheid voedsel die ze naar binnen heeft gewerkt. Waar een wil is, is een weg geldt voor haar maar al te zeer.
Ik neem een beker hersteldrank en ga plat, de wekker op 30 minuten wordt mij gezegd door Vicky. Mijn gedachten schieten alle kanten op en voor mijn gevoel maakt Vicky mij na twee minuten wakker. “Opstaan en verder gaan”, “we hebben je rugzak in orde gemaakt”, “je moet verder, het half uur is om”. 
De ochtend gloort en ik ga de helling op nagestaard door Karin en Vicky die 25 minuten slaap voldoende vonden en weten dat ik géén notie van tijd heb, de supportcrew regelt de zaakjes wel. 
Mijn hoofdlamp, regenjack en broek stop ik na een half uur in mijn rugzak en Seybou staat ineens weer voor mij. Samen verder, niets stopt ons nu nog, niets.

De top is Catonge en daar hebben we al ruim meer hoogtemeters gemaakt dan dat de Mount Everest hoog is en zijn we ca. 140 kilometer verder. 
Vlak voor de top spot ik het paarse jack van Jolande weer. Net na de top stop ik bij haar en zie op haar gezicht dat de inspanning diepe sporen heeft nagelaten. Ik geef haar mijn gels en verbaas mij over zoveel wilskracht, wat een voorbeeld voor de stoere mannen die terug gingen op Grand col Ferret.

Vallorcine is de laatste grote post en ik loop goedgemutst binnen. Nu alleen nog de klim naar Flégere en dan afdalen naar Chamonix. Ik weet dat de klim naar Flégere nog lang is (in 2014 liep ik het traject tijdens de OCC) maar dat gaat de pret niet meer drukken. 
De supportcrews komen hier voor het laatst in actie en ook zij gaan zich opmaken voor de finish. Ze hebben flink moeten organiseren en reizen om steeds weer op de juiste plek te geraken. Gebroken nachten met af en toe een paar uurtjes slaap, supportcrews zijn toppers!
Seybou en ik stappen de post weer uit richting col de Montets waar we aan de klim zullen beginnen. De stemming onder de lopers is opperbest, iedereen weet dat de buit binnen is. We maken grappen en praten over het slechte weer, ondertussen worden we verwarmd door de zon, we zullen in prachtig weer finishen.

Op col de Montets steken we de grote weg naar Chamonix over en zien we Karin, Vicky, Ingo en Mark nog even. Voor hen is het afdalen naar Chamonix, wij maken de 10000+ hoogtemeters nog “even” vol.

Ik sta op La Flégère en heb Chamonix aan mijn voeten liggen, 8 kilometer af te dalen nog. 3,5 Kilometer lastig, 3 kilometer makkelijke gravelroad en dan de laatste kilometer door de straten van Chamonix.
Seybou komt een paar minuten na mij binnen en ik vertel hem om alvast af te dalen, “you’re faster downhill, just go buddy, go and become a UTMB finisher”.
Twee jaar heb ik er naar toe gewerkt, ik hoef het alleen nog maar af te maken.
Karin is mijn trouwe support geweest gedurende de vele uren die we samen trainden, voor dit ene doel. Ik denk aan Arno, mijn voorbeeld, vorig jaar een UTMB finisher en ik weet dat hij er graag bij zou zijn, samen op Flégère. Ik laat het allemaal rustig de revue passeren, ik heb tijd genoeg, het is mooi om hier te staan. 
Ik slik een keer en hang mijn rugzak om. Beneden staan mensen op mij te wachten, ik moet gaan.

De laatste kilometer in de straten van Chamonix zeg ik 100 keer “thank you” tegen de applaudisserende toeschouwers en steek ik even zoveel keren mijn duim op. Ik geniet van het “warme bad”, ren door de straten van “Cham”, voel totaal geen vermoeidheid meer. Zoals de sfeer was bij de start, is hij nu ook weer, een dolenthousiast publiek. 
David wacht mij 150 meter voor de finish op en feliciteert mij, Vicky volgt 50 meter later. 
Op de streep mag ik Karin omhelzen, we hebben het gedaan, we hebben het samen gedaan.

Ik ben “UTMB-finisher” en zal zo de geschiedenisboeken in gaan. 
De support van velen zorgt er voor dat er een wil is om te finishen. Karin was de grootste stimulator en loodste mij door blessure tegenslagen heen, zorgde ervoor dat haar discipline enigszins de mijne kon worden. 
Met Seybou zou ik zó weer de berg oplopen, een “wildvreemde” die een uitstekende “UTMB mate” bleek te zijn. 
Jolande, die de UTMB wéér uitliep en die voor mij hèt toonbeeld van wilskracht werd.
Support ter plekke zoals die van Karin, Vicky, Alma (OCC finisher en support moederkloek), Rachael, Ruud, Ingo, Mark, David en Neil & Anna. Mooie mensen die ik zo nu en dan tegen mag komen.
Support door het jaar heen van de Z.O.-fit en de Donderdaggroep. Maar ook de wetenschap dat er thuis mensen aan hun beeldscherm gekluisterd zaten en dat ene stipje op live-trail volgden, dat stipje dat langzaam van links naar rechts kroop over bergtoppen en door dalen.

 

 

Ik dank jullie allen!

Agenda

ma di wo do vr za zo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30